Maggie May, een inwoner van Arkansas, worstelde jarenlang met atypische anorexia nervosa. Traditionele therapieën slaagden er niet in haar ernstige voedselbeperking en verstoorde lichaamsbeeld aan te pakken. In 2024 schreef ze zich in voor een experimentele proef met sensorische deprivatie: drijven in donker, geluiddicht water dat tot huidtemperatuur werd verwarmd. Het doel was niet ontspanning, maar innerlijke focus: het voelen van haar hartslag, ademhaling en andere interne signalen. Dit weerspiegelt een groeiend inzicht in de psychiatrie dat psychische aandoeningen kunnen voortkomen uit een verkeerde afstelling van onze interoceptie, het vermogen om de interne toestand van ons lichaam waar te nemen.
Wat is interoceptie?
Interoceptie is niet nieuw; het idee dat emoties voortkomen uit lichamelijke reacties dateert uit de jaren tachtig van de negentiende eeuw met de James-Lange-theorie. De recente neurowetenschappen bevestigen echter dat dit ‘zesde zintuig’ – anders dan zicht, geluid of aanraking – essentieel is voor het mentale welzijn. Sommige mensen zijn er van nature beter in dan anderen, en levensgebeurtenissen kunnen deze vaardigheid versterken of verzwakken. Een verstoorde interoceptie kan leiden tot aandoeningen als anorexia; door interne signalen te onderdrukken, vertrouwen patiënten te veel op externe signalen (zoals uiterlijk), waardoor een vervormde lichaamsperceptie wordt aangewakkerd.
Van flotatietanks tot onderbuikgevoelens
Onderzoekers geloven nu dat interoceptieve problemen bijdragen aan angst, PTSS, borderline persoonlijkheidsstoornis en zelfs schizofrenie. Studies tonen aan dat mensen met een psychische aandoening vaak lichamelijke symptomen melden – hartkloppingen, veranderde ademhaling, veranderingen in de eetlust – die artsen al lang hebben opgemerkt. Therapieën die zich op dit innerlijke gevoel richten, zijn in opkomst. Flotation-REST, de tientallen jaren oude techniek die bij Maggie May wordt gebruikt, heeft tot doel externe prikkels af te zwakken, zodat interne signalen sterker worden.
Maar interoceptie gaat niet alleen over het hart. Ademhalingspatronen, darmritmes en andere viscerale signalen beïnvloeden ook emotionele reacties. Experimenten tonen aan dat de ademhalingssnelheid de pijnperceptie beïnvloedt, en het manipuleren van darmsignalen kan de walgingsreacties veranderen. Dit suggereert dat de verbinding tussen geest en lichaam niet alleen filosofisch is; het is een meetbaar neurologisch proces.
Het voorspellingsprobleem van het brein
Eén theorie is dat verstoringen voortkomen uit foutieve hersenvoorspellingen. Net als andere zintuigen stuurt interoceptie informatie naar de hersenen, die voortdurend anticiperen op interne toestanden. Als de hersenen deze signalen verkeerd interpreteren (bijvoorbeeld door aan te nemen dat een normale hartslag een paniekaanval is), kan dit negatieve psychologische effecten veroorzaken. Dit is vooral problematisch omdat interne signalen dubbelzinnig zijn en sterk afhankelijk zijn van eerdere ervaringen en aangeleerde associaties.
Het onmeetbare meten
Onderzoek naar interoceptie stuit op hindernissen. Vroege onderzoeken waren gebaseerd op het subjectief tellen van de hartslag, wat onbetrouwbaar bleek (mensen geven vaak aan wat zij denken dat hun hartslag zou moeten zijn, niet wat het werkelijk is). Er zijn nieuwere methoden in opkomst: taken voor het onderscheiden van de hartslag, tests voor de ademhalingsweerstand en beeldvorming van de hersenen (het meten van door de hartslag opgewekte mogelijkheden) bieden nauwkeurigere gegevens.
De toekomst van interoceptieonderzoek
Uit deze onderzoeken blijkt dat interoceptieve vaardigheden zich niet vertalen in lichaamsfuncties. Iemand die goed is in het voelen van zijn hartslag, kan moeite hebben met het adembewustzijn. Dit bemoeilijkt de zoektocht naar universele patronen, wat suggereert dat verschillende psychische aandoeningen verstoringen in specifieke interoceptieve systemen met zich mee kunnen brengen.
Uiteindelijk zijn lichaam en geest onlosmakelijk met elkaar verbonden. De opkomst van interoceptieonderzoek duidt op een verschuiving in de behandeling van de geestelijke gezondheidszorg: het erkennen dat psychische stoornissen niet alleen ‘in het hoofd’ zitten, maar geworteld zijn in de complexe wisselwerking tussen hersenen, lichaam en omgeving.
